Dit artikel is een uitsluitend informatief artikel. Mogelijks vind je onderaan dit artikel onder de rubriek 'Omschrijving' link(en) die betrekking hebben op dit artikel.
ID-NUMMER
: 00.702.008
Het houtskool werd niet alleen gebruikt voor ijzerproductie, waarbij in de oven een constante temperatuur van 1200 graden Celsius bereikt moet worden, maar ook voor metaalsmederij en het maken van glas. In de middeleeuwen werd het in Nederland ook gebruikt voor de productie van aardewerk. Het voordeel van het gebruik van houtskool tegenover hout, is dat men hogere temperaturen kan stoken en de verhitting plaatsvindt zonder vlammen.
Doordat het zwart afgeeft en dan sterk aan zijn ondergrond bindt, leent het zich ook voor artistieke doeleinden als tekenen. Houtskool werd samen met andere kleurstoffen gebruikt in de prehistorische grotschilderkunst. Sommige ervan werden gedateerd ca.23.000 voor Chr.
Houtskool was van 1000 tot 1918 eveneens een belangrijk bestanddeel van buskruit, naast kaliumnitraat (KNO3) en zwavel (S). Nadien werd voornamelijk 'rookloos' kruit (nitrokruit) gebruikt, gebaseerd op genitreerde koolwaterstoffen, bijvoorbeeld katoen ('schietkatoen') en zijn afgeleiden.
Vanwege de sterke hechting aan velerlei chemische stoffen wordt fijngemalen houtskool in de vorm van actieve kool veel gebruikt als adsorptiemiddel, bijvoorbeeld bij vergiftiging of om te ontgeuren of te ontkleuren. Actieve kool wordt ook gebruikt bij het maken van zwarte houtskoolzeep.